Stichting en installaties
Het gemaal A.F. Stroïnk is in 1919 gesticht naar ontwerp van Van Hasselt & De Koning en werd genoemd naar de toenmalige dijkgraaf van het Waterschap Vollenhove. Oorspronkelijk was het gemaal uitgerust met twee horizontale schroefpompen van het fabrikaat Werkspoor met een capaciteit van 800 m3/min. elk. In 1929 werd het gemaal uitgebreid met een derde, eveneens stoomgedreven, horizontale schroefpomp met een capaciteit van 1000 m3/min van het fabrikaat Jaffa. Hiertoe werd toen het gebouw vergroot. In 1953 is de aandrijving van de grootste pomp vervangen door een Stork Hesselman 6-cylinder dieselmotor van 600 pk. Vervolgens is in 1961 de aandrijving van de twee andere pompen door 6-cylinder Kromhout dieselmotoren, met een vermogen van eveneens 600 pk, overgenomen. In 1982 is de aandrijving van de grootste pomp geëlektrificeerd met een Heemaf UK 400 elektromotor met een vermogen van 450 kW. In 1991 zijn de Kromhout diesels vervangen door Mercedes Benz 12-cylinder dieselmotoren van 595 pk. In de periode 1996-2006 zijn alle pompen gereviseerd en zijn de aandrijvingen vervangen door twee nieuwe dieselmotoren fabrikaat Caterpillar, type 3412 E met een vermogen van 820 pk voor de “kleine” pompen en een nieuwe elektromotor, fabrikaat WEG van 800 kW voor de grootste pomp, welke nu een capaciteit heeft van 1400 m3/min. De capaciteit van de “kleine“ pompen is verhoogd naar maximaal 900 m3/min. De totale maximale capaciteit van het gemaal bedraagt thans 3200 m3 per minuut bij een opvoerhoogte van 0,80 m. In het dagelijks gebruik wordt de capaciteit van de pompen afgestemd op de gewenste afvoer; de bandbreedte ligt tussen 600 - en 3200 m3/min. Met behulp van geavanceerde besturingstechniek is het mogelijk binnen deze bandbreedte elke gewenste capaciteit in te stellen.
Situatie en ensemble
Het gemaal is gelegen aan het Ettenlandsch kanaal en loost via het Vollenhovermeer, het Vollenhoverkanaal, het Zwarte Meer en het Ketelmeer op het Ijsselmeer. Van het complex maken een inlaatsluis, een vrijstaande werkloods en een zestal dienstwoningen deel uit. De inlaatsluis is een zeer belangrijk instrument in de waterbeheersing van het achterliggende gebied met de daarin aanwezige grote natuurwaarden.
Gebouw
Het gemaal is volgens een rechthoekige plattegrond gebouwd en is verdeeld in drie hoofdruimten. De oorspronkelijke indeling, zoals behorend bij een stoomgemaal van deze grootte, is als gevolg van de modernisering en met name het verwijderen van de schoorsteen, niet meer herkenbaar, met uitzondering van de plaats van de opvoerinstallaties. Het hoger opgaande gedeelte van het gebouw met de dwarskap herbergt de machine-installaties terwijl de oorspronkelijke ketelruimte als werkplaats en magazijn wordt gebruikt. In deze ruimte is een afzonderlijke unit gebouwd voor kantoorgebruik. De dragende gevels zijn opgetrokken met in kruisverband gemetselde rode baksteen en zijn geleed door lisenen waartussen hooggelegen vensters zijn aangebracht. Aan de inlaatzijde wordt de gevel van de hoog opgetrokken machineruimte gedomineerd door drie grote rondbogen, welke de doorvoeren van de persleidingen van de pompen omvatten. Het gebouw is afgedekt door een met verbeterde Hollandse pannen gedekt schilddak. De afmetingen van het gebouw, welke gebaseerd zijn op de oorspronkelijke huisvesting van stoommachine-installaties, zijn voor het huidige gebruik en invulling zeer ruim.
Waardestelling
Het gemaal Stroïnk is voor de bemalingsgeschiedenis van Nederland van belang als voorbeeld van een boezemgemaal met horizontale schroefpompen en een gecombineerde aandrijving met dieselmotoren en een elektromotor. De waardevolle architectuur en de aanwezigheid van de dienstwoningen en de inlaatsluis verhogen de waarde van het gemaal.
Uitgebreid zoeken in de database