De waterhuishouding van de polder Middelburg werd na 1860 ingrijpend gewijzigd door de aanleg van een boezem, waardoor de polder zelfstandig zijn water op de Gouwe kon uitslaan. Daartoe werden een boven- en een benedenmolen gesticht: één aan het zuidelijk deel van de westelijke ringdijk, aan de Middelburgse weg (benedenmolen) en één aan de Gouwe (bovenmolen) die het water uitsloeg door een brug in de Gouwekade (trapsgewijze bemaling). De benedenmolen bracht het water in de tussenboezem door middel van een in 1861 aangebrachte grondduiker onder de ringdijk, de ringsloot en de Middelburgse weg door. De molens slaagden er echter niet in de polder droog te maken. Daarom werden er bij de molens door locomobielen aangedreven centrifugaalpompen geplaatst. Na de droogmaking werden de molens omgebouwd tot stoomgemalen met een vijzel. In 1991 werd het gebouw gesloopt, nadat in 1987 het nieuwe gemaal Middelburg in gebruik genomen was.
Uitgebreid zoeken in de database