Stichting en installaties
Het in 1956 in gebruik genomen gemaal Colijn is genoemd naar dr. H. Colijn, toenmalig minister van Financiën en voorzitter van de Zuiderzeeraad. De installatie bestaat uit drie door Werkspoor vervaardigde centrifugaalpompen met betonnen slakkenhuizen. Eén pomp bemaalt de Hoge Afdeling van Zuidelijk en Oostelijk Flevoland met een capaciteit van 580 m3 per minuut bij een opvoerhoogte van 5 meter. De beide andere pompen hebben een capaciteit van 500 m3 per minuut bij een opvoerhoogte van 6 meter en worden ingezet voor de Lage Afdeling bemalen. De pompen worden direct aangedreven door 660 kW sterke Heemaf draaistroom-elektromotoren. Er is een diesel-noodstroomaggregaat aanwezig waarmee in geval van stroomuitval de noodverlichting en de aandrijving van de schuiven in de perskanalen gevoed kunnen worden. In de periode 1992-1994 is de elektrische aandrijving gereviseerd en is een nieuw, geheel automatisch werkend, schakelsysteem in gebruik genomen. Het gemaal werkt thans geheel automatisch.
Situatie en ensemble
Het gemaal ligt in de Ketelmeerdijk. De Vossemeerdijk loopt via een betonnen brug over de instroming. De watertoevoer naar het gemaal verloopt via de vlak voor het gemaal bij elkaar komende, maar wel gescheiden blijvende, Hoge Vaart en Lage Vaart. Vóór de instroomkokers naar de pompen bevindt zich een krooshekreinigerinstallatie. Via gewapend betonnen perskokers en een uitstroomhoofd wordt geloosd op het Ketelmeer. Op het terrein bevindt zich aan de uitstroomzijde een groot transformatorgebouw. Naast het gemaal bevinden zich twee met schuiven afsluitbare inlaatkokers. Aan de oostzijde naast het gemaal bevindt zich een sluis met ophaalbrug.
Gebouw
De onderbouw van het gemaal bestaat uit een gewapend betonconstructie. Hierin bevinden zich de instromingen naar de pompen, de zuigkelders, de pompslakkenhuizen en de pompenkelder. De bovenbouw bestaat uit één hoge bouwlaag, waarin de machineruimte is ondergebracht. De plattegrond bestaat uit drie geschakelde zeshoeken met aan één korte zijde een rechthoekige aanbouw waarin zich, verdeeld over twee bouwlagen, de entree en een aantal dienstruimten bevinden. In de scheidingswand tussen deze entree en de machineruimte is een pui van sierglas aangebracht. In de tegenovergelegen kopgevel bevindt zich een grote toegangsdeur naar de machineruimte. Tegen de lange zijde aan de uitstroomkant sluit een lage aanbouw aan, waarin zich dienstruimten bevinden. De draagconstructies bestaan uit stalen portalen. De gevels zijn opgetrokken in roodbruine baksteen met daarin aluminium (oorspronkelijk stalen) deur- en raamkozijnen. De drie hoofdbouwdelen zijn afgedekt met op elkaar aansluitende mastieken zadeldaken. Aan de uitstroomzijde bepaalt een gemetselde schoorsteen het beeld. In de pui tussen de entree en de machinehal bevindt zich een sierraam van kunstenaar Johan Dijkstra uit Groningen.
Waardestelling
Het gemaal Colijn is van bijzondere betekenis voor de geschiedenis van de bemaling in Nederland als voorbeeld van een in oorspronkelijke staat verkerend elektrisch aangedreven gemaal met centrifugaalpompen met betonnen pomphuizen. Van bijzondere waarde is de samenhang tussen het gemaal en de andere in het kader van de droogmaking van Flevoland gerealiseerde gemalen. Tevens dragen de markante situering, het ensemble met de naastgelegen sluis en de zorgvuldige architectuur van het gemaalgebouw bij aan deze waarde.
Uitgebreid zoeken in de database