Stichting en installaties
Het in 1967 in gebruik genomen gemaal is genoemd naar dr. ir. V.J.P. de Blocq van Kuffeler, vice-voorzitter van de toenmalige Zuiderzeeraad. De installatie bestaat uit twee maal twee identieke schroefcentrifugaalpompen met betonnen slakkenhuizen. De aandrijving vond oorspronkelijk via haakse tandwielkasten plaats door vier stuks Stork-Werkspoor zescilinder dieselmotoren met elk een vermogen van 1200 pk. Het gemaal was voorts uitgerust met twee noodstroom-dieselgeneratoren met een vermogen van 110 kVA. De capaciteit bedroeg 2 x 850 m3/min. en 2 x 700 m3/min. bij opvoerhoogten van respectievelijk 5 en 6 meter.
In 2008 zijn de dieselmotoren vervangen door frequentiegeregelde Alconza elektromotoren met een vermogen van 1250 kW. De capaciteit bedraagt nu 2x 935 en 2x 770 m3/min. bij opvoerhoogten van respectievelijk 5 en 6 meter. De noodstroomaggregaten zijn behouden gebleven.
Situatie en ensemble
Het gemaal bemaalt de Lage-en de Hoge Afdeling van Oostelijk-en Zuidelijk Flevoland (opp. Ca. 54.000 ha. En 43.000 ha.) en loost op het Markermeer. Tot het complex behoren voorts een vrijstaand magazijngebouw, een onderhoudsgebouw en een tweetal grote verticale brandstofopslagtanks. Op enige afstand bevindt zich verder een schutsluis (de Zuidersluis) met ophaalbrug. Het gehele complex maakt een imposante indruk. Er is sprake van een duidelijk herkenbare situatie en een niet te missen landmark.
Gebouw
Op de gewapend betonnen onderbouw, waarin zich de pompenkelder, de zuig- en de perskanalen en de pompslakkenhuizen bevinden, is een bovenbouw gesitueerd bestaande uit een drietal bouwmassa’s. Een groot bouwdeel met een enigszins geknikte rechthoekige plattegrond met één bouwlaag, welke de motorenhal vormt met daarvoor een tweetal kleinere bouwdelen met een rechthoekige plattegrond met dezelfde geknikte buitenlijnen als de motorenhal. Hierin bevinden zich een werkplaats en diverse andere dienstruimten. Deze twee bouwdelen zijn onderling en met de machinehal verbonden door een tussenlid bestaande uit stalen glaspuien, waarin zich onder andere de entree bevindt. De motorenhal is opgetrokken als staalskelet. De gevels bestaan grotendeels uit verticaal geprofileerde aluminium gevelplaten waarin rondom, op vloerniveau, horizontale raamstroken van stalen glaspuien zijn opgenomen. Aan de uitstroomzijde, boven de aansluiting van de beide kleinere bouwmassa’s, bevindt zich eveneens een doorlopende stalen glaspui. De beide kleinere bouwdelen zijn van gewapend beton met daarin enige horizontale raampartijen. Het zichtbare deel van de onderbouw aan de instroomzijde en de gevels van de beide kleinere bouwdelen zijn wit geschilderd. Alle bouwdelen zijn van een plat mastiekdak voorzien.
Uitgebreid zoeken in de database