Het Bataafsch Genootschap der Proefondervindelijke Wijsbegeerte, dat was opgericht om de mogelijkheid van de bemaling van polders en boezems met behulp van stoomkracht te onderzoeken, diende in 1771 een plan in bij de gemeente Rotterdam om in een leegstaande kruittoren aan de Goudse Vest, nabij de Oostpoort, een stoompomp te bouwen. Het plan werd niet ingewilligd, maar een herziene versie werd in 1774 door zowel de gemeente als het Hoogheemraadschap van Schieland en de Staten van Holland geaccepteerd. Het genootschap bestelde daarop bij de Engelse gieterij New Willey in Brosely een atmosferische stoommachine volgens het principe van Newcomen. De zuigerpompen en overbrenging werden lokaal gefabriceerd. Het is daarmee het eerste stoomgemaal dat in ons land werd gesticht. Bij de installatie bleek dat de stoommachine goed functioneerde, maar dat de overbrenging en de pompen problemen gaven, vooral omdat men probeerde deze geschikt te maken voor de lokaal sterk wisselende opvoerhoogten. De machine werkte ondanks vele aanpassingen nooit goed. Uiteindelijk werd het project daarom gestaakt. In 1785 werd het gemaal ontmanteld.
Uitgebreid zoeken in de database