Stichting en installaties
Het gemaal De Tuut is gebouwd tussen 1915 en 1919. De installatie bestaat uit twee centrifugaalpompen met een capaciteit van 220 m3/min. elk, bij een opvoerhoogte van 4,00 m. De aandrijving vindt plaats door twee identieke horizontale 1-cilinder gelijkstroom-stoommachines (Prof. Stumpf) met een vermogen van 340 ipk, bij 220 omw./min. De machines worden gevoed door één Cornwall- en twee Lancashire ingemetselde kolengestookte stoomketels met een oververhitter.Pompen, stoommachines en ketels zijn allen van het fabrikaat Gebr. Stork & Co. te Hengelo. Het gemaal werd in 1967 overbodig, na de ingebruikname van het ernaast gebouwde diesel schroefpomp gemaal Bloemers (inmiddels geëlektrificeerd). In 1971 is de 40 meter hoge schoorsteen wegens ernstige scheefstand gesloopt.
Sinds 1984 is het gemaal in het bezit van de Maas en Waalse Monumentenstichting Baet en Borgh, die zich tot doel stelde het gemaal in de oorspronkelijke staat te herstellen. Dit heeft geresulteerd in de bouw van een nieuwe schoorsteen in 1997, en vervolgens de restauratie van de stoommachines en de pompen in respectievelijk 2001 en 2004. Op 18 mei 2001 heeft De Tuut formeel zijn nieuwe bestemming als museumgemaal gekregen.
Situatie en ensemble
Het gemaal is gebouwd bij de Appelternse sluizen en bemaalde, via de Nieuwe Wetering, De Dorpspolder en de Teesche-Sluispolder, een gebied ter grootte van circa 10.000 ha. De situering van De Tuut is na de in 1999 uitgevoerde dijkverzwaring sterk gewijzigd. Het gemaal ligt sindsdien niet meer aan een waterkerende (Maas)dijk. Op de stichting van het nieuwe gemaal Bloemers na hebben in de directe omgeving echter geen belangrijke bouwactiviteiten plaats gevonden zodat de kwaliteit van de omgeving behouden is gebleven. Tot het gemaalcomplex behoren de kolenloods (thans bezoekerscentrum), een dubbele dienstwoning, het gemaal Bloemers en de uit 1840 daterende sluizen (in 2006 geheel gerestaureerd), waarvan er één, met originele puntdeuren, als uitlaat wordt gebruikt.
Gebouw
Het gemaalcomplex is opgezet volgens één van de gangbare vormen voor stoomgemalen, waarbij het opvoerwerktuig en de stoommachine in dezelfde (machine)ruimte geplaatst zijn terwijl de ketels, om veiligheidsredenen, in een apart aan het machinehuis gekoppeld bouwdeel (het ketelhuis) zijn ondergebracht. Beide bouwdelen zijn naast elkaar gesitueerd. De machineruimte springt daarbij iets naar voren ten opzichte van het ketelhuis. De schoorsteen is achter het ketelhuis geplaatst. De gelede gevels, waarin hoge verticale vensters zijn opgenomen, zijn opgetrokken met in kruisverband gemetselde bakstenen. Ketelhuis en machineruimte zijn voorzien van een met blauw gesmoorde pannen gedekt zadeldak. De naastgelegen houten kolenloods rust op een gemetselde plint en is voorzien van een pannengedekt schilddak. De draagconstructie bestaat uit houten gebinten waarvan de stijlen op betonnen poeren rusten.
Waardestelling
Gemaal De Tuut is voor de Nederlandse bemalingsgeschiedenis van groot belang als inmiddels uniek geworden voorbeeld van een middelgroot poldergemaal met door stoom aangedreven centrifugaalpompen. Ook de situering en het gehele ensemble zijn als zeer waardevol te kenmerken. Daarnaast ontleent het gemaal waarde aan het feit dat dit het enig overgebleven exemplaar is van de 36 stoomgemalen welke ooit in het Gelders Rivierengebied voor de waterhuishouding gefunctioneerd hebben.
Uitgebreid zoeken in de database