Stichting en historie
Gemaal Schilthuis is gebouwd in de periode 1974-1977. Het is genoemd naar Mr. U.G Schilthuis, hoogheemraad van het Hoogheemraadschap van Schieland van 1955 tot 1965 en vervolgens dijkgraaf van 1967 tot 1977.
In de loop der eeuwen, en vooral in de 18e eeuw, werden steeds meer veenplassen in Schieland ten noorden van Rotterdam drooggelegd. Al deze droogmakerijen loosden hun overtollige water op de Rotte. De afvoercapaciteit van de Rotte was al spoedig onvoldoende om al dit water af te voeren naar de Nieuwe Maas. Vooral het tracé binnen de bebouwde kom van Rotterdam vormde een flessenhals, met als gevolg gestremde afvoer en wateroverlast zowel in het agrarisch als in het stedelijk gebied. In 1742 werd daarom een tweede boezem aangelegd buiten de Oostpoort die bemalen werd door een stenen molen, genaamd de Kostverlorenmolen, die het opnam tegen de 31 op de Rotte uitmalende poldermolens. Omstreeks 1770 voldeed ook dit systeem niet meer als gevolg van de inmiddels weer verder toegenomen droogmakingen. Het boezemsysteem werd opnieuw aangepakt. Er werd aansluitend op de Rotte een nieuw, ruim 1.700 meter lang boezemkanaal aangelegd: de Lage Boezem. Ten westen hiervan, afgescheiden door een keersluis, kwam de Hooge Boezem. Dit circa 2.250 meter lange kanaal was verbonden met de kolk bij de Kostverlorenmolen. Met behulp van acht nieuw gebouwde watermolens werd het water uit de Lage Boezem vervolgens naar de Hooge Boezem, tot één meter boven Rottepeil, gemalen.
Een eeuw later voldeed ook dit systeem niet meer en verving men in 1869 de Kostverlorenmolen door een stoomgemaal. Dit gemaal was geen succes en werd al in 1899 vervangen door een nieuw stoomgemaal aan de Admiraliteitskade. Dit gemaal, met een capaciteit van 640 m3 per minuut, loosde rechtstreeks op de Nieuwe Maas. In 1925 werden de stoommachines vervangen door dieselmotoren. De oorspronkelijke pompen bleven echter gehandhaafd.
In de jaren zestig van de vorige eeuw was ook de capaciteit van dit gemaal niet meer voldoende. Zowel het toevoerkanaal uit de oude Hooge Boezem, als de afvoer van het gemaal naar de Nieuwe Maas waren te klein, te smal en te bochtig geworden. Een grondige verbetering bleek echter te kostbaar en men beperkte zich tot een aantal technische aanpassingen. Door het vervangen van de dieselmotoren door nieuwe moderne exemplaren wist men de capaciteit nog op te voeren tot 800 m3 per minuut. Uiteindelijk werd in 1974 besloten tot de bouw van een geheel nieuw gemaal, onder andere dankzij de toezegging van een flinke subsidie door het Rijk. Het nieuwe gemaal werd in 1977 in gebruik genomen en was uitgerust met drie centrifugaalpompen met betonnen slakkenhuis. De aandrijving, via haakse tandwielkasten, vond plaats met drie dual-fuel motoren (fabrikaat Mirlees-Blackstone) met een vermogen van 337 pk op olie en 357 pk op gas. De capaciteit bedroeg 1.050 m3 per minuut. In 1998 werden twee van de drie dual-fuel motoren omgebouwd tot dieselmotoren. In 2003 is bij één dieselmotor een elektromotor bijgeplaatst. In 2015 is de dual-fuel motor vervangen door een elektromotor.
Situatie
Het gemaal ligt midden in de stad en loost door een lange persleiding onder het Oostplein op het Boerengat, dat via sluizen in verbinding staat met de Nieuwe Maas. Onder de persleiding kruist de metro. Direct naast de uitstroming bevindt zich het bewaard gebleven gebouw van het oude stoomgemaal uit 1899. Dat is nu als meubeltoonzaal in gebruik. Het gemaal werkt geheel automatisch en is op afstand bedienbaar.
Uitgebreid zoeken in de database