Stichting en historie
Het boezemgemaal Katwijk is in 1954 gesticht op de plaats van de uit 1806 daterende Binnensluis. In feite is het gemaal in de voormalige spuiopeningen van de sluis geplaatst. De buitenmuren van de sluis waren bij het begin van de nu in uitvoering zijnde innovatie nog (niet zichtbaar) aanwezig. Het direct ten noorden van de sluis gelegen stoomschepradgemaal uit 1881 is na de voltooiing van het nieuwe gemaal gesloopt. De fundamenten hiervan bevonden zich nog in de ondergrond bij het begin van de innovatiewerkzaamheden. Het gemaal bemaalt, via het Katwijkskanaal, de boezem van Rijnland. Geloosd wordt via een tussenkanaal (de Uitwatering) en spuisluizen (de Buitensluis) in de Noordzee.
Het gemaal was uitgerust met drie schroefcentrifugaalpompen met betonnen slakkenhuizen, elk met een capaciteit van circa 18 m3 /sec. bij een opvoerhoogte van 2,50 m. De slakkenhuizen zijn voorzien van elektrisch bediende schuiven waardoor het mogelijk is, via aparte kokers, ook onder vrij verval te lozen. Twee pompen werden via haakse tandwielkasten aangedreven door 8-cilinder Werkspoor dieselmotoren met een vermogen van 700 pk elk. De derde pomp werd, via een rechte tandwielkast, aangedreven door een EMF elektromotor met een vermogen van 590 kW.
Gebouw
De gehele onderbouw van het gemaal bestaat uit een monoliet betonconstructie waarin de zuig- de pers- de vrije lozingskokers en de pompslakkenhuizen zijn opgenomen. Daarboven bevindt zich de eveneens in gewapend beton uitgevoerde pompenkelder, met daar weer boven de in één bouwlaag opgetrokken machineruimte bestaande uit een gewapend betonnen draagconstructie afwisselend opgevuld met betonelementen met ronde glasopeningen en stalen glaspuien. Aan de beide kopzijden van het gebouw bevinden zich, verdeeld over twee bouwlagen, de entree, diverse technische nevenruimten en een vergaderruimte met bijruimten. Het gebouw is een fraai voorbeeld van wederopbouwarchitectuur in de zogenoemde Shake-Hands stroming, waarin het Nieuwe Bouwen en de traditionele Delftse School samenkomen. Het gemaal heeft sinds 2008 de status van Rijksmonument.
Innovatie
Na een planvorming en voorbereidingsperiode van bijna zeven jaar is medio 2007 met de aanpassing van het gemaal begonnen. De uitvoering is daarbij zodanig gefaseerd dat altijd de oorspronkelijke bemalingscapaciteit beschikbaar is. Najaar 2009 was de nieuwe pompeenheid inzetbaar en werd begonnen met de aanpassing van het bestaande gemaal. Eind 2011 waren de werkzaamheden afgerond. Hoofddoel van de innovatie is het vergroten van de capaciteit zowel bij normale als bij hoge buitenwaterstanden. De oorspronkelijke totale capaciteit van 54m3 / sec. bij normale buitenwaterstanden is vergroot tot 94m3 / sec. terwijl bij hoge waterstanden op zee dan nog een capaciteit van 75m3 / sec. gehaald kan worden. Naast het bestaande gemaal is een vierde pompinstallatie, in een eigen behuizing, gerealiseerd. In het bestaande gemaal zijn de pompen door het plaatsen van nieuwe waaiers, het aanpassen van de slakkenhuizen en nieuwe elektrische aandrijvingen geschikt gemaakt voor het leveren van een grotere capaciteit. Nu leveren vier identieke pompeenheden, drie in het oude gebouw en één in een nieuw gebouw, de gevraagde capaciteit. Op deze manier kunnen het ontwerp en de bovenbouw van het monument worden behouden. Naast de normale voeding via het elektriciteitsnet is een noodstroomvoorziening, in de vorm van vier in aparte containerunits geplaatste dieselaggregaten, gerealiseerd waarmee 60% van de bemalingscapaciteit gewaarborgd is. Tevens is een kleiner aggregaat voor de (nood)voeding van de nevenapparatuur geplaatst.
Uitgebreid zoeken in de database