Het gemaal De Piet, gelegen bij Lewedorp, bemaalt het circa 3000 ha. grote gebied Schenge op Zuid Beveland. De aanvoer vindt plaats via de Wester Schenge. Geloosd wordt, via de Piet, op het Veerse Meer. Vroeger scheidde de getijdegeul de Schenge het eiland Wolphaartsdijk van Zuid Beveland. Door verlanding en indijking van de aan de Schenge gelegen polders raakte de Schenge afgesloten van open water, met als gevolg wateroverlast voor de achterliggende gebieden. In 1874 werd daarom een circa 2,5 km lange geul gegraven om het overtollige water uit de Schenge naar de Zandkreek te voeren. Deze geul en de erin aanwezige uitwateringssluis kregen de naam De Piet. Ook hier trad verzanding op, hetgeen er in 1912 toe leidde dat het toenmalige Waterschap Zuid Beveland bij de zeesluis een tijdelijk stoomgemaal liet bouwen. Dit gemaal was uitgerust met een centrifugaalpomp met een capaciteit van 70 m3/min. en werd aangedreven door een locomobiel. De capaciteit bleek al spoedig te klein, zodat in 1917-1918 een groter definitief stoomgemaal gebouwd werd: het gemaal De Piet. De installatie bestond uit een door een stoommachine (de voormalige locomobiel) aangedreven centrifugaalpomp, fabrikaat Stork-Werkspoor en een grotere Stork-centrifugaalpomp met een capacteit van 250 m3/min. die door een 150 pk sterke tweecilinder Brons-dieselmotor werd aangedreven. De stoommachine kon zowel met kolen als met olie gestookt worden. Oorspronkelijk was er achter het gemaal een ketelhuis met inpandige kolenopslag, dat haaks op het huidige gebouw stond; het gemaal had toen dus een T-vormige plattegrond. Voorts was er een sluis waardoor onder vrij verval geloosd kon worden. Deze sluis is nu dichtgezet.
Al spoedig bleek de capaciteit van het gemaal te klein, omdat door steeds verdergaande verzanding lozing langs natuurlijke weg bijna niet meer mogelijk was en volledige bemaling van het gebied noodzakelijk werd. Dit leidde ertoe dat in 1928 de kleine centrifugaalpomp en de locomobiel vervangen werden door de thans nog aanwezige 180 pk sterke driecilinder Werkspoor-dieselmotor en centrifugaalpomp met een capaciteit van 250 m3 per minuut bij een maximale opvoerhoogte van 1,00 meter. De Bronsmotor is in 1936 vervangen door een elektromotor. Deze motor is in 1972 vervangen door een ACEC elektromotor die op zijn beurt in 2006 werde vervangen door een Euromotor elektromotor met een vermogen van 160 kW. Deze drijft thans geheel geautomatiseerd de uit 1917 daterende pomp aan. De dieselmotor staat al sinds de jaren ´80 van de twintigste eeuw stil. De uit 1928 daterende pomp is in 2012 gereviseerd en voorzien van een nieuwe elektrische aandrijving, zodat deze nu ook weer operationeel is. De Werkspoor-dieselmotor is museaal in het gemaal blijven staan. De restauratie van het gemaal en de sluis vond plaats in de periode 2009-2013.
Uitgebreid zoeken in de database